IJslandvaarder



O visscher, die uit visschen gaat
Naar IJslands koude en kale boorden
Hoe vindt gij daar den weg naartoe
Den verren weg, in 't hooge noorden?

De stierman op z'n sterren past
En 't visschervolk is naaldevast
'k Heb beuter tot de bomme, hoort
En bargenspek, en bier aan boord

En hoort gij niet hoe, gram en grouw
De wulven en de beren huilen
En smakken, om uw' schamele schuit
Hun' diepe en donkere watermuilen?
Den walvisch, hoe en vreest gij niet
Matroozen, en de haaientanden?

De stierman op z'n sterren past
En 't visschervolk is naaldevast
'k Heb beuter tot de bomme, hoort
En bargenspek, en bier aan boord

IJslandvaarder
Mijn vrij bestaan als koning op mijn schuit
Waar het lied der branding ruist
Daar voel ik mij thuis
In 't golf gedruis

(Gedruis)

Machtigste koning van storm en wind
Is de arend geweldig en groot
Vogels siddren en vluchten van angst
Voor zijn snavel en klauwende poot
Als de leeuw verheft z'n gebrul des nachts
Dan verschrikt hij de dieren ermee
Ja, wij zijn de heerser der aarde
De koning van de zee

IJslandvaarder
Mijn vrij bestaan als koning op mijn schuit
Waar het lied der branding ruist
Daar voel ik mij thuis